Al van alles gedaan, maar het werkt niet

overig

Misschien herken je dit? Als begeleider van je hond is er gedrag dat je vervelend vindt of een risico. Of misschien is het welzijn van je hond je drijfveer. Omdat je je realiseert dat je hond zich waarschijnlijk vervelend gedraagt, omdat hij zich (in die situatie) niet prettig voelt. Om dat te veranderen, ga je aan de slag. Je duikt de boeken in, volgt tips op die online tot je komen via video’s, artikelen en Facebook-groepen. Je investeert met al je energie die je hebt en probeert van alles. Maar het werkt niet….
Wat doe je dan? 

Dagelijks spreek ik begeleiders die zich in deze situatie vinden. In een consult, via de mail of op Facebook. Ze zijn soms radeloos, omdat het gedrag van hun hond maar niet verandert. Ze hebben hulp ingeroepen, maar ook dat bracht ze onvoldoende. Dat is frustrerend. Niet alleen voor de begeleider, maar ook voor mij. Of andere collega-gedragsdeskundigen die als 2e, 3e of 4e worden ingeschakeld of gevraagd om tips en adviezen. Hoe kun je dat nu voorkomen of, als je al in deze situatie zit, veranderen?

 
Om succesvol je hond te kunnen helpen, moeten er naar mijn idee aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Voorwaarden aan de begeleiding van de gedragsdeskundige óf voorwaarden aan je eigen ideeën en verwachtingen:

1. Realiseer je dat er géén snelle oplossingen bestaan. Probleemgedrag wordt in de regel veroorzaakt door een (negatieve) emotie. Het heeft tijd nodig om die te veranderen in een neutrale of positieve emotie. De quick fix bestaat niet.

2. Er wordt gekeken naar hoe de hond zich voelt en niet alleen maar naar wat hij doet. Gedrag is een uiting van hoe een hond zich voelt. Als je alleen maar kijkt naar wat je hond doet en daar met behulp van training verandering in probeert te brengen, doe je niets aan het onderliggende probleem. De kans is groot dat je hond terugvalt in het ongewenst gedrag als die onderliggende emotie in bepaalde situaties weer de kop op steekt.

3. Zorg dat je uitleg krijgt over waarom je hond doet wat hij doet, op een zodanige manier dat het je ook logisch in de oren klinkt. Een antwoord als “zo is het nu eenmaal” of “dat werkt altijd dus ook voor jouw hond”, is geen gedegen en weloverwogen argument of uitleg.

4. De begeleiding is op basis van het veranderen van een emotie én het áánleren van gewenst gedrag. Niet op basis van het afleren van dat wat je vervelend vindt. Werken met correcties (fysiek of verbaal) brengt het risico met zich mee dat het probleem op de lange termijn alleen maar groter wordt. Uit onderzoek blijkt dat werken met fysieke correcties de kans vergroot op angst en agressie. Bovendien tast het het vertrouwen van je hond in jou aan, wat weer zijn effect heeft op allerlei gebieden. Als laatste, maar zeker niet als minst belangrijke; bij fysieke correcties loop je het risico dat je je hond naast mentale ook fysieke schade toebrengt.

5. Er wordt een gedegen analyse en plan van aanpak gemaakt, dat op maat gemaakt is. Geen enkele hond en geen enkele combinatie is hetzelfde en ook de leefomstandigheden van de hond verschillen.

6. Niet alleen het probleemgedrag van de hond wordt onder de loep genomen, er wordt gekeken naar het hele plaatje. Eventueel medische factoren maar ook stress en veiligheid zijn belangrijke onderdeel van een advies dat de potentie heeft om te werken.

7. Niet de gedragsdeskundige lost het probleem op, maar jij. Als begeleider ben jij de enige die het gedrag daadwerkelijk kan veranderen, vanzelfsprekend op basis van de juiste tips, adviezen en plan van aanpak van de gedragsdeskundige. Dat betekent dat je als begeleider alle zeilen bij moet zetten en bereid moet zijn tijd, energie en geld te investeren om je hond te helpen. Dat kan best heftig zijn. Vraag jezelf daarom af of je dat wilt en kunt want het is behoorlijk frustrerend als dit niet lukt.

8. Blijf in contact met de gedragsdeskundige! Als het niet lukt, niet werkt, of je zit met je handen in het haar, kan de professional dat niet op afstand aanvoelen 😉 Klim in de mail of trek op een andere manier aan de bel, maar leg je vragen neer bij degene die je hebt ingeschakeld.

9. Realiseer je dat een hond niet 100% maakbaar is naar wat jij graag van hem/haar zou willen.Het is een levend wezen en je kunt niet alles “eruit trainen”. Karakter, persoonlijkheid, leerervaringen, ras en leefomstandigheden spelen allemaal een belangrijke rol in wat uiteindelijk het resultaat is of zou kunnen zijn van je training. Vaak is het heel goed mogelijk om de emotie en het gedrag fiks te verbeteren, maar lang niet altijd verdwijnt al het ongewenste gedrag. Het zijn immers geen “hondjes van de Blokker”

10. Hou langere tijd vast aan de tips en adviezen. Probeer niet “van alles”, want zoals bij punt 1 gezegd; er is geen snelle oplossing. Welke methode je ook kiest, geef het een kans en hou vol.

Als je wat wilt veranderen aan het gedrag van je hond, pak het dan serieus aan. Er is veel (heel veel) te vinden online. Op sommige plekken vind je nuttige en zinnige informatie, op andere staat complete nonsense. Zelf doe ik ook veel online. Het is prima om dit soort bronnen (en van collega’s) te raadplegen. Daar doe ik het immers ook voor.

Maar…..

Als je er daarmee niet uitkomt, pak dan bovenstaand lijstje erbij. Check eerst of jouw verwachtingen, eisen en ideeën wel reëel zijn. Als dat zo is, ga dan op zoek naar een gedragsdeskundige die je wél kan helpen. Ook al is het de 2e, 3e of 4e.. Dat verdient je hond (en jij ook trouwens!).

Branche-organisaties voor gedragsdeskundigen zijn Dibevo (voorheen Certipet), NVHG (voorheen Alpha) en de SPPD.
Meer lezen over hondengedrag? Kijk dan eens naar dit boek!

Dit artikel is geschreven door Monique Bladder, hondengedrag-specialist. Overname is zonder toestemming niet toegestaan.