Dominantie bij honden; waarom komt er geen einde aan?

overig

Dit artikel is een vrije vertaling van het Engelse artikel met de titel “Why won’t ‘dominance’ die? ” op de website van de Assocation of Pet Behaviour Counsellors  Een bewerkte versie van dit artikel is voor het eerst verschenen in Veterinary Times Vol 40 No 7, 22-02-2010 onder de titel “Dominance meme: out-lived extreme?”  David Ryan

Veel gedragstherapeuten voor dieren zijn bezorgd over het feit dat het dominantie model in de opvoeding van honden blijft bestaan, ondanks het toenemende bewijs dat het op zijn minst niet werkt en op zijn slechtst erg vernietigend is.

Waarom geen dominantie?

Het is niet zo heel erg moeilijk te begrijpen waarom trainers en eigenaren gek zijn op concepten als “roedel” en “dominantie” in relatie tot onze huishouden. Een roedel betekent dat je allemaal deel uitmaakt van dezelfde groep. Dominantie verklaart onze respectabele positie binnen die groep. We leven in een roedel met onze huishouden en zij domineren ons of wij domineren hen. Als je aan de top van de roedel te staat op basis van volledige dominantie, maakt dat van jou de “Alpha”. Inclusief alle achting (macht) die daarbij hoort. Daarom zullen honden streven naar dominantie, als jij ze daar niet in tegenhoudt. Het is een keurige uitleg.

Behalve dat het op geen enkel punt een wetenschappelijke basis heeft. Prof. Richard Dawkins heeft er een (Engels) woord voor bedacht: “meme”. Dit is een idee, gedrag of stijl dat binnen een cultuur wordt overgebracht van de ene persoon naar de ander. Het zijn ideeen die worden doorgegeven aan elkaar om geen enkele andere reden dan dat het populair of pakkend is. Sommige “memes” zijn onschuldig, net als dat vervelende liedje dat je blijft neurien lang nadat je besloten hebt dat je het niet leuk vindt. Maar anderen kunnen zeer zeker schadelijk zijn.

Meme

De “roedel en dominantie”-theorie van gedomesticeerde honden is een schadelijke “meme”. Het zorgt ervoor dat veel eigenaren hun honden niet begrijpen, veroorzaakt onnoemelijke ellende voor beiden en wordt in stand gehouden door hondentrainers over de hele wereld met goede bedoelingen, maar die verkeerd geïnformeerd zijn. Het blijkt extreem goed bestand tegen extinctie.

Deze “meme” heeft zijn oorsprong in de “honden zijn wolven”-theorie uit de late jaren ’60. Het is gestoeld op de veronderstelling dat als een hond dezelfde soort is als een wolf, ze zich dan ook hetzelfde gedragen. De kennis die op dat moment leidend was, komt uit het boek van David Mech The Wolf: Ecology and Behavior of an Endangered Species
en ging er van uit dat wolven samen een roedel vormen en elkaar domineren. Daarom zouden honden ook een roedel vormen en elkaar domineren. De theorien van dominantie onder wolven en honden en de Alpha drong diep de verbeelding binnen van niet alleen het publiek, maar ook de wetenschappelijke gemeenschap.

Wetenschap verandert mee

Maar; als de wetenschap verder gaat verandert ons inzicht. In Mech’s geval resulteerde dit na nauwgezet onderzoek naar in het wild levende honden dat hun sociale gedrag zich richt op hun familie, opgebouwd is uit samenwerking en verbintenis en niet op conflict. Dit heeft Mech omschreven in zijn artikel uit 2008 Whatever Happened to the Term Alpha Wolf. Een gevecht om dominantie binnen de roedel zou betekenen dat die wolf de ene ouder zou willen vervangen om met de andere ouder te paren. Het model van wolven die elkaar zouden bevechten voor dominantie en de Alpha-status is vervangen door een ander model. Een model waarin ouders en oudere broers en zussen de jongere nakomelingen (be)geleiden om zo genetische gezondheid in het algemeen te bevorderen. In 1999 publiceerde Mech Alpha Status, Dominance, and Division of Labor in Wolf Packs, waarin hij zijn eerdere verkeerde ideeen rechtzet.

Tegelijkertijd zijn de onderzoeken naar de gedomesticeerde hond door gegaan. Het is inmiddels ingeburgerd dat het sociale gedrag van de gedomesticeerde hond niet hetzelfde is als die van de wolf. De gedomesticeerde hond is een juveniele (jeugdige) versie van de wolf-achtige voorvader. Een variant die geëvolueerd is in een soort die zich gespecialiseerd heeft als aasdier in het doorzoeken van afval bij menselijke nederzettingen. Deze aanpassing zorgde ervoor dat het niet meer nodig was om als een echte wolvenroedel te leven, met als gevolg dat er weinig samenwerking is in het jagen of in het zorgen voor de nakomelingen. Daarentegen is er meer samenwerking met onbekenden, hond of mens. Honden verzamelen zich wel in groepen rondom resources, dingen die belangrijk voor ze zijn, maar ze vormen geen roedels in nauwe familievorm zoals wolven dat nog steeds doen.

Wat is dominantie dan?

Het concept “dominantie” is nooit een eigenschap geweest, maar de beschrijving van een relatie. Ethologen noemen een dier dominant over een ander als er een trend is dat het andere dier in ontmoetingen wijkt voor de eerste. Ik kan niet als dominant geboren worden. Zoals ik ook niet als directeur geboren kan worden. Ik kan nooit gedomineerd worden als ik andere niet toelaat om me te domineren. Dominantie kan alleen het resultaat zijn van hoe anderen zich ten opzichte jou gedragen. Niet van wat je zelf doet.

Als er herhaaldelijk ontmoetingen zijn binnen een relatie, zullen er patronen ontstaan. Maar relaties van huishonden zijn veel te complex om ze te kunnen definieren met het simpele “het ene individu is dominant over het andere”. In een probleemloze relatie weten beide wat belangrijk is voor de ander en wie daarvoor wijkt. Dit wordt vaak omschreven als het resource holding potential, maar het belangrijke aspect is dat het ontstaat en niet het resultaat is van voorgeprogrammeerde dominantie.

Leerervaringen

Wat je ziet bij zogenoemde dominante honden, is natuurlijk gedrag dat veranderd is door leerervaringen. Soms is dit gedrag competitief, maar de meerderheid van de zogenoemde dominantie-gerelateerde problemen zijn eenvoudig dingen die een hond doet terwijl een eigenaar ze niet verwacht. Dat wat een hond doet, doet hij om ervoor te zorgen dat hij iets krijgt dat hij leuk vindt, of te voorkomen dat er iets gebeurt dat hij niet leuk vindt. De relatie tussen hond en eigenaar wordt bepaald door hoe wij met dit gedrag omgaan.

Conflict

Een hond kan ergens geplaatst worden in het persoonlijkheidsgebied tussen brutaal en verlegen. Als een verlegen individu iets doet dat niet voldoet aan de verwachting van de eigenaar, gaat dit vaak gepaard met angst. Als een brutaal individu dit doet, is hij waarschijnlijk onbeperkt opgewonden. De meeste gedragingen van een hond zullen een complexe mix zijn van deze twee extremen.
Die complexiteit wordt vergroot doordat onze honden niet meer leven in hun originele oorspronkelijke staat als aasdier. Door het selectieve fokken voor specifieke doelen zoals jagen, hoeden en bewaken zijn ze verfijnd. Door bepaalde eigenschappen te vergroten, hebben mensen honden gecreëerd die voor hun emotionele balans tot op bepaalde hoogte afhankelijk zijn van het kunnen uitvoeren van deze predispositie. Ondanks dat de werkdrift in sommige rassen is gereduceerd zodat ze meer geschikt zijn als huishond, komen er nog geregeld individuen voor waarin de werkdrift nog sterk aanwezig is. Dit kan de predispositie zijn voor het jagen van bewegende voorwerpen, het bijten in de hielen, de inzet van agressie om een conflict te beeindigen, iets in de bek vasthouden of welke andere predispositie dan ook die past bij een werkend ras. De behoefte om deze gedragingen uit te voeren en de onvrede als dit niet kan, kan er voor zorgen dat huishonden in conflict komen met hun eigenaren.

Onduidelijk

Het gezinsleven kan ook behoorlijk inconsequent zijn voor een huisdier. Gebrek aan consequente regels geven de hond gelegenheid te leren dat zij in sommige gevallen kunnen bepalen of ze toegang krijgen tot een bepaalde resource. Het brutale of verlegen karakter van de hond bepaalt ook nog een deel van het resultaat, net als erfelijke eigenschappen waar aan tegemoet gekomen moet worden. En dan heb je voor je het weet een hond waarvan het gedrag voor een eigenaar erg moeilijk controleerbaar is.

Als dit gedrag als dominant bestempeld wordt, is de beoogde oplossing dat je dominant moet worden over de hond en ze naar je moet laten luisteren. Dit houdt vaak in dat een hond op de zij wordt gelegd en wordt vastgehouden, of dat hij in zijn nekvel wordt gepakt. Dit kan frustratie en angst vergroten, waardoor de kans op agressie ook groter wordt. Minder confronterend zijn methodes als als eerste de deur door om hem te laten zien wie de baas is, maar dat zal er niet toe leiden dat een hond stopt met blaffen als je aan de telefoon bent. Erger; daarmee negeer je de onderliggende behoefte van de hond.

Waarom komt er geen einde aan?

Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat het dominantiemodel  onvoldoende onderbouwd is. Het artikel van de Lincoln Universiteit  probeert dit duidelijk te maken, niet alleen voor het algemene publiek maar zeer zeker ook voor de professionals. Maar waarom blijft het nog bestaan?

Voor een deel is het het “pakkende” van de meme. Voor een deel is het ook omdat, ondanks dat een meerderheid van gekwalificeerde deskundigen weet dat het onnauwkeurig en zinloos is en soms zeker schadelijk, sommige professionals het nog steeds gebruiken. Het kan zijn omdat er mensen belang hebben bij het voortbestaan van het dominantiemodel – bv. DVD’s en boeken om te verkopen – en sommigen er niet om staan te springen om hun mening te veranderen uit schaamte dat dan daaruit blijkt dat ze het eerder niet goed hadden. Maar dit zou niet in de weg moeten staan van beargumenteerde verandering; zoals een bekende uitspraak van Keynes: “Als de feiten veranderen, verander ik van gedachte. Wat doet u meneer?”

Voor een deel komt het doordat er nog steeds stukken worden gepubliceerd die beweren dat het concept onderzocht kon worden, zoals een stuk van de Cordoba University. In een artikel van de Veterinary Times wordt gepleit voor het gebruik van wetenschappelijk bewezen medicatie. Dat zou ook moeten gelden voor de gedragsverandering bij honden en het artikel van de Cordoba University is een goed voorbeeld van het waarom. Kritische evaluatie laat zien dat het artikel begint met een veronderstelling; “dominante agressie is de meest voorkomende vorm van agressie”.. De fout wordt dan doorgezet door eigenaren de agressie te laten definieren door hen de keuze te geven tussen twee foto’s van “dominante” of “angstige” uitdrukkingen. Van de meer dan 30 referenties die in het artikel worden gebruikt zijn er slechts acht van na het jaar 2000 en vier van de referenties zijn van de auteur zelf. De data-analyse is ook zeer basaal en laat associaties zien in plaats van oorzaken, maar desondanks vinden sommige professionals het bruikbaar om hun visie te ondersteunen.

Voor een deel blijft het bestaan omdat het “zichtbaar werkt”. Het conflict aangaan met een hond om hem te domineren, levert mooie televisie op. Helaas is televisie niet het echte leven en laat het vaak korte interacties zien waarin de hond wordt gedwongen zich over te geven. Het is niet onmogelijk voor een “handige” eigenaar om zijn hond herhaaldelijk in een onderdanige positie te dwingen, maar de meeste eigenaren willen niet deze onplezierige en onnodige maatregelen nemen. Doordat deze programma’s zo goed bekeken worden, heeft de waarschuwing “don’t try this at home” vaak weinig zin.

De laatste en waarschijnlijk de belangrijkste reden van het voortdurend succes van het dominantiemodel, is dat het verwerpen van de mythe relatief nieuw is.In het algemeen wordt er van uit gegaan dat het twintig jaar duurt voordat nieuwe wetenschappelijke inzichten het algemene publiek bereiken. Het zou nu zo langzamerhand zover moeten zijn… Er wordt meer en beter onderzoek gedaan en meer trainers en gedragstherapeuten veranderen, zoals Keynes, hun mening nu de feiten zijn veranderd. Meer eigenaren zien in dat er betere alternatieven zijn en meer en meer mensen realiseren zich dat, hoewel de ‘meme” erg pakkend is, het uiteindelijk niet erg bevredigend werkt.

Conclusie

“Waarom komt er geen einde aan dominantie?”. Het gebruik van het model om hondengedrag te verklaren is aan het uitsterven. Als je over ‘memes’ kunt zeggen dat ze een onafhankelijk bestaan lijken te lijden, dan zijn we nu getuige van de laatste worstelingen van deze meme om zich vast te klampen aan de laatste strohalmen om in leven te blijven. Alleen nog voortbestaand in de hoofden van de meest eigenwijze mensen of diegene die van hun eigenbelang uit gaan. Als de meerderheid van de publieke opinie zich er tegen keert, zal het model niet overleven..

Naar aanleiding van vragen en opmerkingen over dit artikel; als je wilt weten hoe het dan wél zit: lees het boek van John Bradshaw Dit is de hond (DogSense), één van mijn artikelen of die op Doggo.nl of volg mijn lezing over dit onderwerp

Dit artikel is vertaald en bewerkt door Monique Bladder, kynologisch gedragstherapeut. Overname is alleen toegestaan met bronvermeldingen. Doorklinken wordt op prijs gesteld.

Referenties:
1. Dawkins, R. (1989) The Selfish Gene (new edition). Oxford, Oxford University Press.
2. Mech, L.D. (1970) The Wolf: Ecology and Behavior of an Endangered Species. Minnesota, University of Minnesota Press.
3. Mech, L.D. (2008) Whatever happened to the term Alpha wolf?
4. Mech, L.D. (1999) Alpah Status, Dominance and Division of Labor in Wolf Packs. Canadian Journal of Zoology, 77 (8): 1196-1203
5. Mech, L.D. & Boitani, L. (2003) Wolf social ecology. 1-34 in Mech, L.D.&Boitani, L. Wolves: Behavior, Ecology and Conservation. Chicago, University of Chicago Press.
6. Parker, G.A. (1974) Assessment strategy and the evolution of animal conflicts. Journal of Theoretical Biology. 47. 223-243
7. Bradshaw, J.W.S., Blackwell, E.J.&Casey R.A. (2009) Dominance in domestic dogs – useful construct or bad habit? Journal of Veterinary Behavior: Clinical Applications and Research. 4 (3) 135-144.
8. Peres-Guisado, J. & Munoz-Serrano, A (2009). Factors linked to dominance aggression in dogs. Journal of Animal and Veterinary Advances. 8 (2) 336-342.
9. Elsheikha, H.M.&Rossano M.G. (21st September 2009) Evidence-based approach is wise. Veterinary Times.